De Auteurs

Van de auteur

door Cora Hollema

In 2019 schreef de Nederlandse kunsthistorica Wieteke van Zeil (*1973) : “Ik kwam erachter dat ook in de ’60 en ’70 heel veel aandacht is besteed aan vrouwelijke kunstenaars. Dat heeft destijds een golf teweeggebracht van tentoonstellingen van vrouwelijke kunstenaars. Linda Nochlin is een belangrijke kunsthistoricus die een stuk heeft geschreven dat destijds heel veel rimpels in de vijver veroorzaakte, ‘Why Have There Been No Great Women Artists?’. Er was dus wel aandacht vijftig jaar geleden, het was 1971. Toch heb ik het in de jaren ’90 niet in mijn studie meegekregen…”. (Kunststof, Juli 12, 2020).

Van Zeil heeft het wiel opnieuw moeten uitvinden. Het lijkt symptomatisch: eind 19 e eeuw, tijdens de eerste feministische golf, wemelde het in Amerika en Europa van kunstenaressen die op de bres stonden voor meer zichtbaarheid, inclusief Thérèse Schwartze. Vervolgens bleef het 50 jaar stil. Tot in 1971 de Amerikaanse Linda Nochlin haar baanbrekende essay publiceerde in Artnews. In 1976 organiseerde zij de tentoonstelling ‘Women Artists: 1550- 1950’ in het Los Angeles Museum of Art: een nooit vertoond internationaal overzicht van vier eeuwen kunst door vrouwen. Heel gek: het bleef weer 50 jaar stil, opnieuw verdwenen vrouwelijke kunstenaars uit het collectieve geheugen. Nu zijn ze weer terug in het kielzog van een bredere internationale beweging onder noemers als ‘diversiteit’, ‘inclusiviteit’. ‘Me too’, ‘Black Lives Matter’ (dekolonisatie van musea !) en klimaatactivisten maken verandering urgent. Zou de huidige pandemie van het coronavirus een breekijzer kunnen vormen voor een
nieuwe koers ?

Wat betreft de zichtbaarheid van vrouwelijke kunstenaars: een hoopvol verschil met de jaren 60 en 70 is te bespeuren. Meer internationaal gevestigde musea dan ooit wagen zich aan solotentoonstellingen met werk van vrouwen. Het Prado (Madrid), het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (Antwerpen), het Metropolitan Museum of Art (New York), de National Gallery of Canada (Ottawa), het Grand Palais (Parijs), Musee D’Orsay (Parijs) en
The National Gallery (London) organiseerden tussen 2016 en 2021 een reeks solotentoonstellingen van respectievelijk: de 17e-eeuwse Belgische Clara Peeters, de 18e-eeuwse Franse Elisabeth Vigée Le Brun, de Franse impressioniste Berthe Morisot en de Italiaanse Renaissanceschilderes Artemisia Gentileschi. Zonder uitzondering kunstenaressen wier werk al in 1976 te zien was op de expositie ‘Women Artists: 1550-1950’ in Los Angeles,
vastgelegd is in de begeleidende catalogus. (nog steeds 2 e hands verkrijgbaar). Thérèse Schwartze staat ook weer in the picture: in 2019 was haar werk te zien in het Museu de Arte de Sao Paulo (Sao Paulo) en het Van Goghmuseum in Amsterdam. In 2021/2022 is een solotentoonstelling gepland in Museum Paul Tetar van Elven in Delft. Tenminste als de huidige pandemie door het coronavirus geen roet in het eten gooit. Zoals de Spaanse Griep in 1918 in Verenigde Staten bijna het behalen van het kiesrecht voor vrouwen verhinderde: doodziek van deze ‘influenza’ lag de prominente Amerikaanse suffragette Carrie Chapman in 1918 in New York in bed. Zij zag haar hele campagne ten onder gaan aan het verbod op samenscholing. Paradoxaal genoeg schoot een andere ramp hierbij te hulp. De Eerste
Wereldoorlog, de grote verspreider van het virus, liet na afloop in 1918 geen twijfel bestaan over de onmisbaarheid van vrouwen als arbeidspotentieel. Dat feit werd met succes ingezet om het vrouwenkiesrecht in de USA in 1920 er door te krijgen. En gek genoeg is Thérèse Schwartze zeer waarschijnlijk in 1918 gestorven aan… de Spaanse Griep. Pandemieën kunnen de wereld platleggen, maar ook een stimulans voor verandering betekenen. Moge dit boek de zichtbaarheid van vrouwelijke kunstenaars bestendigen en er aan bijdragen dat ze niet weer 50 jaar in vergetelheid raken.

Cora Hollema, Mei 2021


Cora Hollema

Cora Hollema with Portrait of Lizzy Ansingh, expo MASP, Sao Paulo 2019

Cora Hollema (1948), MA Sociologie, freelance publicist en curator, wijdde haar doctoraalscriptie (1982) aan een tijdgenote van Thérèse Schwartze: de Nederlands-Noorse zeeschilderes Betzy Berg (1850-1922). Zij organiseerde talloze tentoonstellingen waaronder twee over Thérèse Schwartze: in Slot Zeist (1989/1990) en Museum Paul Tetar van Elven, Delft (2021/2022, www.tetar.nl).
Facebook – Cora Hollema

Pieternel Kouwenhoven

Co-auteur Pieternel Kouwenhoven (1962), MA Kunstgeschiedenis en Nederlands Recht (notariaat), schreef haar doctoraalscriptie kunstgeschiedenis over Thérèse Schwartze (1989). De schat aan informatie die zij verzamelde was onontbeerlijk voor het verhaal over leven en
werk van Thérèse Schwartze.